In steeds meer Nederlandse steden stuiten plannen om met sturend parkeerbeleid het parkeren te reguleren op maatschappelijke weerstand. Parkeren is een onderwerp waar de emoties vaak hoog oplopen en participatie en draagvlak zijn daarom sleutelelementen om te reguleren en daarmee parkeeroverlast en irritatie weg te nemen. Maar de instrumenten die in veel gemeentelijke participatieverordeningen zijn opgenomen zijn ontoereikend. En wanneer er zoals in enkele gemeenten uiteindelijk een referendum wordt gehouden dan blijkt het moeilijk om steun te krijgen voor goede maatregelen. We moeten daarom andere middelen inzetten om de inbreng van bewoners en belanghebbenden zo goed mogelijk vorm te geven.
Geschreven door: Otto Cazemier (Mobycon) en Martijn de Vries (Populytics)
In een samenwerking tussen Mobycon en Populytics werd een Participatieve Waarde Evaluatie uitgevoerd onder de inwoners van gemeente Gouda. Het resultaat: waardevolle informatie over wat de bewoners belangrijk vinden in de gemeente en hun wijk. En wat dit betekent voor het parkeerbeleid in samenhang met de andere functies in de openbare ruimte.
Referenda helpen niet
Referenda lijken een goed middel om te peilen hoe inwoners over een bepaald onderwerp denken. En het middel wordt dan ook vaak naar voren geschoven om tot een besluit te komen over voorgestelde parkeermaatregelen. In de praktijk blijkt het echter slecht hanteerbaar. Bewoners wijzen de voorgestelde maatregelen af, zonder dat duidelijk wordt hoe de problematiek van het verdelen van schaarse ruimte dan wel opgelost moet worden. Een verklaring hiervoor is dat in een referendum een complexe opgave, in dit geval over de verdeling van de schaarse openbare ruimte, tot een ‘ja/nee’-vraag wordt gereduceerd. De vraag waarover inwoners mogen meepraten ligt daarmee mijlenver weg van de realiteit waar beleidsmakers mee te maken hebben. En waarbij ruimte voor parkeren en toenemend autobezit concurreert met ruimte voor een leefbare woonomgeving, groen, speelruimte en toegankelijkheid. Ook wanneer in een referendum het parkeerbeleid wordt afgewezen, moeten er dus toch maatregelen worden gevonden om in combinatie met het stijgende autobezit ruimte te houden voor alle andere functies in de openbare ruimte. Zoals een raadslid in Haarlem het treffend verwoordde: “Het referendum heeft Haarlem niet ineens veel groter gemaakt”. Op deze manier levert participatie teleurstelling alom op, ook voor de inwoners wiens vertrouwen in de overheid begrijpelijkerwijze afneemt wanneer ze het gevoel hebben dat hun inbreng in de wind wordt geslagen.
De Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) als alternatief
De PWE is een alternatieve manier om bewoners te betrekken bij het formuleren van het parkeerbeleid en de gewenste maatregelen. In een PWE nemen bewoners virtueel plaats op de stoel van een beleidsmaker. In een online omgeving krijgen ze eerst een uitleg over de opgave, waarna ze advies geven over een specifieke beleidsvraag, in dit geval: ‘Waar moet meer of minder ruimte voor komen in de stad en in de wijk?’ Aan de hand van de casestudie in Gouda zagen we dat op deze manier een grote groep inwoners kon worden betrokken bij de uitgangspunten voor het parkeerbeleid. Deze eerste PWE over parkeerbeleid leverde een genuanceerd beeld op van de verschillende perspectieven op de verdeling van de openbare ruimte in de stad én welke rol er voor parkeren is weggelegd in het bevorderen van stedelijke leefbaarheid en mobiliteit.
Opbrengsten van de PWE
Na de casestudie in Gouda zijn vervolgens twee soortgelijke PWE’s in Haarlem en Amsterdam uitgevoerd. In alle drie de steden zien we dat het merendeel van de inwoners prioriteit geeft aan een groene en bereikbare stad, maar dat opvattingen over de rol van parkeren uiteenlopen tussen en binnen de steden.
Bij de analyse van de opbrengsten van de PWE kunnen verschillende groepen inwoners worden gedefinieerd met elk hun specifieke set aan voorkeuren. Het is daarmee niet zo, dat op basis hiervan direct kan worden vastgesteld wat de beste oplossingen voor het parkeerbeleid zijn. Er is in geen van de gemeenten een communis opinio als het gaat om de prioriteit van functies in het openbaar gebied. Voorkeuren variëren tussen wijken en doelgroepen en deze voorkeuren zijn mede afhankelijk van de mate waarin men ervaart afhankelijk te zijn van het gebruik van de eigen auto. Ook opleidingsniveau speelt hierbij een rol. Theoretisch opgeleiden hechten meer aan andere functies in de wijk dan praktisch geschoolden. Deze laatste groep heeft een voorkeur voor (meer) ruimte voor parkeren. Leeftijd en geslacht waren niet van invloed op de voorkeuren van de respondenten.
Met de resultaten van de PWE kunnen beleidsmakers goed afgewogen keuzes maken in hun parkeerbeleid en bij de invulling van de verschillende beleidsknoppen rekening houden met de voorkeuren van inwoners. Dit draagt bij aan de kwaliteit van het parkeerbeleid en is een goede basis voor draagvlak en besluitvorming.