Een parkeerplek is bedoeld om je auto op te parkeren. Toch? Of wordt dit in de toekomst anders? Op het Nationaal Congres Parkeren en Mobiliteit, op 27 maart in Schiedam, is dit een van de onderwerpen die langskomen.
Ook de komende tijd zullen parkeerplaatsen in Schiedam vooral gebruikt worden voor, je raadt het al, parkeren. “Heel sec is dat het verhaal, maar onder de oppervlakte speelt er veel meer”, vertelt Dominik van Lankeren. Hij is strategisch beleidsadviseur mobiliteit bij de gemeente. “We hebben te maken met het vraagstuk rond openbaar laden en hoe we dat moeten vormgeven. We doen mee met een pilot aan laadpleinen. En doordat de salderingsregeling afloopt wordt het aantrekkelijker om overdag de auto thuis op te laden dus ook dat is een vraagstuk waar we mee te maken hebben. En dan zien we ook nog steeds meer verschillende doelgroepen die elk een eigen parkeerplek zouden willen nu de ruimte steeds schaarser wordt, denk aan gehandicapten of de huisarts.”
Last but not least noemt Van Lankeren deelmobiliteit. “Schiedam is echt ontdekt door aanbieders van deelmobiliteit, het slaat in onze gemeente heel goed aan. Soms kiezen we er nu voor om parkeerplekken voor elektrisch laden en deelauto’s te combineren.” Verduijn: “of we kijken naar het opheffen van een parkeervak ten behoeve van vier of vijf deeltweewielers, dat kan veel efficiënter zijn.”
In de toekomst lijkt het voorstelbaar dat parkeerplekken ook voor andere doeleinden gebruikt gaan worden. De techniek maakt dynamisch gebruik van de openbare ruimte nog meer mogelijk, is de verwachting. Niels Verduijn, senior adviseur mobiliteit: “Dat doen we nu nog niet, maar we denken er zeker over na. Want er wordt tegenwoordig anders gekeken naar de ruimte die parkeren inneemt, omdat je ook ruimte wil maken voor meer groen in het kader van biodiversiteit, verduurzaming en vermindering van hittestress.” Dynamisch ruimtegebruik is misschien nu nog minder aan de orde. Door bijvoorbeeld hubs te realiseren kan de openbare ruimte beter benut worden, stelt Verduijn. “We zien ook een landelijke trend om parkeren anders te regelen.”
En als die techniek dan echt zo ver is, zien Verduijn en Van Lankeren meer dan genoeg kansen. “Nu al krijgen vergunninghouders in Schiedam op een aantal plekken toegang tot parkeergarages, wat mogelijk wordt door databases te koppelen.” Verduijn vult aan: “Op dit moment zijn we in de verkennende fase om te kijken hoe je tijdelijke functies op parkeerplekken zou kunnen faciliteren. De digitalisering helpt enorm bij dit soort vraagstukken. Tegelijkertijd hebben we ook te maken met mensen die digitaal nog niet zo vaardig zijn, daar moeten we rekening mee houden.”
Het heeft allemaal te maken met de mobiliteitstransitie waar ook Schiedam middenin zit. En waar de mobiliteitsvisie voor aan de basis ligt. Van Lankeren: “Die visie ontwikkelen we stadsbreed, op wijkniveau leveren we maatwerk. Feit is dat we in een groeiende stad een transitie moeten maken en dat we ons anders moeten gaan gedragen om de stad bereikbaar te houden. En dat is best ingewikkeld, zo zien we dat de invloed van corona ervoor zorgt dat mensen minder collectief willen reizen.” Mede als gevolg daarvan ziet de gemeente na de meest recente parkeerdrukmeting dat de parkeerdruk zelfs toeneemt. “En de ruimte houdt een keer op”, weet Van Lankeren.
Kortom, Schiedam heeft het ei van Columbus nog niet gevonden. Op het Nationaal Congres Parkeren & Mobiliteit hopen Van Lankeren en Verduijn daarom vooral om kennis en ervaringen uit te wisselen met andere professionals. “Ik hoop andere beleidsmakers te ontmoeten, maar ook adviseurs van marktpartijen. Iedereen heeft weer een eigen kijk op het parkeervraagstuk”, besluit Verduijn.