Opgegroeid in Amsterdam-Noord voelde het IJ in haar jeugd als een barrière voor Yassmine el Ksaihi, lid van het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord. Door die waterscheiding hoorde je niet bij de rest van Amsterdam en kon je alleen naar de overkant met het pontje of je stapte in de bus via de IJ-tunnel. Het thema van het congres, Verbind de verschillen, vindt ze dan ook uitstekend passen bij haar stadsdeel Noord, evenals de congreslocatie, de Tolhuistuin, met uitzicht op het IJ.
“Amsterdam-Noord kun je vergelijken met een dorp op zich. Trams vind je er niet, een nachtbus inmiddels wel, de metro rijdt tot één uur 's nachts, dus qua vervoerskeuze ben je beperkter dan in de rest van de hoofdstad. Terwijl Noord een behoorlijke oppervlakte heeft. Als je van de ene uithoek naar de andere wil fietsen, ben je toch minstens een half uur onderweg. Woon je dichtbij het metrostation dan zit je goed; woon je in een van de uithoeken van Noord, dan is het een heel ander verhaal met een busreis van minstens twintig minuten naar het metrostation. Dus ja, alle delen van Noord zijn bereikbaar met het ov, maar niet met de frequentie die ik zou willen. Daarom moeten we investeren in die locaties, zodat iedereen gelijkwaardig mee kan doen.”
Fietsen en deelauto’s
Het is belangrijk dat iedereen zich zelfstandig kan verplaatsen om goed te kunnen functioneren in deze samenleving, vervolgt El Ksaihi. “Toen de lift bij het metrostation Noorderpark een tijdje buiten werking was, merkten we hoeveel impact dat heeft op minder valide mensen en ouders met kleine kinderen. Het regende klachten bij ons en bij het GVB. Dan merk je hoeveel inwoners gebruik maken van dit station.”
De stadsdeelbestuurder wil zoveel mogelijk inwoners uit de auto zien te krijgen en dat ze overstappen naar andere vervoersmiddelen. “Bij voorkeur de fiets, want die is gezond, sociaal én goedkoop. Maar goed, niet iedereen kan fietsen. Soms zijn de afstanden ook simpelweg te groot, dan heb je openbaar vervoer nodig. Betaald parkeren invoeren, kan een stimulans zijn om de auto te laten staan. Maar ook al zijn ze met openbaar vervoer goedkoper uit, de argumentatie blijft hardnekkig: ‘Dan sta ik niet voor de deur van mijn bestemming en doe ik er drie keer zo lang over.’ De meerderheid kiest dan toch voor de auto.”
Hoe kan de gemeente het openbaar vervoer of de fiets aantrekkelijker maken voor deze groep? “We zetten in op deelmobiliteit, maar je ziet gelukkig ook dat bewoners zelf initiatieven ontplooien. Zo hebben bewoners in Tuindorp Oostzaan onderling afgesproken auto’s in te leveren en twee of drie deelauto’s ervoor in de plaats te zetten. Daarmee zeggen ze dus niet helemaal gedag richting de auto, maar hoeven niet de hele dag een auto voor de deur.”
In stadsdeel Noord vind je dan ook twee kampen: aan de ene kant de inwoners die graag de auto uit het straatbeeld zien verdwijnen, zodat hun kinderen weer veilig kunnen buiten spelen. Aan de andere kant staan de inwoners die zich vastklampen aan hun auto en zeggen: ‘Zolang er geen goed alternatief vervoer is, wil ik mijn vierwieler voor de deur houden.’
Fietsen is niet voor iedereen vanzelfsprekend
Het überhaupt bezitten van een fiets, is voor sommigen in Amsterdam-Noord overigens geen vast gegeven, stelt El Ksaihi. “Ja, dat klopt. We zetten dan ook vol in op allerlei fietsstimuleringsprojecten om bijvoorbeeld inwoners te leren fietsen, want fietsen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ik ben ook niet opgegroeid met de Nederlandse fietscultuur. Mijn moeder heeft na haar vijftigste nog leren fietsen. Als je het niet van huis uit meekrijgt, dan is het dus ook geen vanzelfsprekendheid dat je een fiets hebt. Daardoor is de kans natuurlijk groter dat je op latere leeftijd minder fietst en dan heb je ook nog eens dat dit stadsdeel voor de auto is ingericht. Dat maakt het een optelsom waarom bewoners in deze wijken minder snel de fiets pakken. We hebben sociale schoolprojecten lopen om kinderen van jongs af aan in aanraking te laten komen met de fiets, waarbij gezinnen relatief goedkoop een fiets kunnen aanschaffen of gratis beschikbaar worden gesteld.” De inwoners in Amsterdam-Noord warm maken voor de fiets, betekent hard werken aan een cultuuromslag.
Het grootste parkeerterrein van Amsterdam
Inmiddels zijn er nieuwe wijken in Noord opgeleverd met een lagere parkeernorm. Dat houdt in dat alleen parkeerruimte op eigen terrein beschikbaar is in combinatie met weinig parkeerplekken voor bezoekers. Zowel in het duurdere als in het goedkopere segment koopwoningen is een lagere parkeernorm de norm.
“Daarnaast willen we betaald parkeren invoeren in Noord”, legt El Ksaihi uit. “In vrijwel heel Amsterdam is betaald parkeren uitgerold, behalve in Noord. Door de Noord-Zuidlijn is onze bereikbaarheid sterk verbeterd, maar het heeft er ook voor gezorgd dat we het grootste parkeerterrein van Amsterdam zijn geworden. Dagjesmensen parkeren hier in de wijken en stappen het ov in richting de binnenstad met als gevolg dat onze inwoners geen parkeerplaats meer kunnen vinden. Dit kan niet de bedoeling zijn, het gaat ten koste van de leefbaarheid van onze inwoners. De openbare ruimte wordt steeds schaarser en wat we nu hebben, willen we koesteren.”
Twee bruggen en een tunnel
Tegenwoordig pakken stadsgenoten, maar ook vele toeristen en dagjesmensen, de pont over het IJ voor het bezoeken van de vele eigenzinnige en culturele evenementen. “Dat is echt booming en dat vind ik een mooie ontwikkeling. We horen erbij! Het gevoel onderdeel te zijn van de stad Amsterdam zal alleen maar beter worden met de komst van twee extra bruggen en een ondergrondse tunnel. Om tegelijkertijd de leefbaarheid te behouden voor zowel onze inwoners als onze ondernemers en onze bereikbaarheid te verbeteren, zijn deze investeringen hard nodig.”
Op 16 maart gaan we het tijdens het Nationaal Congres Parkeren & Mobiliteit met elkaar hebben over het verbinden van verschillen. Doe je mee?