Een gedegen kennis van de verschillende doelgroepen vormt de kern van proactief parkeerbeleid volgens Casper Stelling en Luuk Peters van onderzoeksbureau MuConsult. “Met een gedetailleerde effectinschatting van parkeermaatregelen per doelgroep kun je de lusten en lasten van de autoluwe stad rechtvaardig verdelen.”
Verbinden’ is een van de meest letterlijke interpretaties van mobiliteit. Vaak hebben we het dan over fysieke verbindingen, over weg, spoor of water. Maar ook in functionele zin kan mobiliteit op verschillende manieren mensen bij elkaar brengen en verschillen overbruggen. Een toekomst vaste aanpak van parkeren in samenhang met andere beleidsdoelen biedt kansen. Proactief parkeerbeleid kan een bijdrage leveren aan een betere leefomgeving, verblijfskwaliteit en leefbaarheid van een gebied en klimaatadaptatie. Andersom is proactief parkeerbeleid in de integrale afweging steeds vaker randvoorwaardelijk voor het realiseren van brede beleidsdoelen.
In steden neemt het inwoneraantal en dus de mobiliteitsvraag toe. Tegelijkertijd moeten woningen en voorzieningen worden ingepast in de nu al schaarse ruimte. Door een hoge voorzieningendichtheid en voldoende fiets- en loopinfrastructuur, ov en hubs met deelmobiliteit is autobezit en -gebruik niet altijd meer noodzakelijk, waardoor via proactief parkeerbeleid ruimte vrij kan worden gemaakt voor woningen, ontmoeten, recreatie en groen. Het autobezit en -gebruik in Nederlandse steden daalt dan ook gestaag.
Hoe anders is het buiten de hoog stedelijke gebieden, waar afstanden tot voorzieningen groter zijn en ov-aanbod verschraalt. Als bewoners naar de stad gaan, doen ze dit vaak met de auto. Hier krijgen ze te maken met het stedelijke parkeerbeleid: hoe bereikt een autoafhankelijke bezoeker een autoluwe stad? Door hubs te realiseren aan de stadsranden blijven de steden bereikbaar voor bezoekers, die hun auto hier parkeren en het laatste stukje afleggen per ov of deelfiets. Bewoners van de steden kunnen op hun beurt hun auto op afstand van hun woning parkeren op de hub.
Parkeermaatregelen raken doelgroepen dus op verschillende manieren. Betaald parkeren kan ervoor zorgen dat lagere inkomensgroepen het gebied gaan vermijden. Een aanbod van alternatieve vervoerswijzen, gekoppeld aan (goedkoop) parkeren op afstand, houdt gereguleerde centrumgebieden ook voor deze doelgroepen bereikbaar.
Belangrijk is om niet alleen te kijken naar de parkeerbezetting, maar ook naar de onzichtbare (latente) parkeervraag, omdat men elders parkeert, een ander vervoersmiddel gebruikt of überhaupt niet komt. Denk hierbij ook aan mindervaliden die momenteel geen gebruik maken van gehandicaptenparkeervoorzieningen, omdat er nu nog voldoende openbare parkeerruimte is bij hun woning of bestemming. Parkeerbeleid moet rekening houden met deze groep, omdat zij – evenals gehandicaptenparkeerkaarthouders – wel behoefte hebben aan toegankelijke parkeerplaatsen bij de woning of bestemming.
Ook met huishoudenssamenstellingen wordt rekening gehouden door voor diverse doelgroepen van woningbouw parkeernormen te bepalen. Een huishoudenssamenstelling is echter aan verandering onderhevig, waardoor de autobehoefte verandert. Denk aan een stel dat gaat samenwonen en één van beide auto’s wegdoet of gezinsuitbreiding, waardoor de autobehoefte toeneemt.
Vooruitlopend op veranderende huishoudenssamenstellingen moet de vraag worden gesteld: hoe moet de toekomstige parkeerbehoefte worden opgelost? Kan dat bij de woning, op afstand of moet het huishouden op zoek naar een andere woning? Dit betekent dat parkeernormen bij woningbouw alleen op lange termijn werken als in de omgeving een proactief parkeerregime van kracht is.
Met een uitgebreide probleemanalyse van de parkeerbehoefte van de huidige en toekomstige bewoners, werknemers en bezoekers van de gemeente en een concrete doorvertaling van brede beleidsdoelen naar de toekomstige ruimteverdeling is te bepalen welk parkeerbeleid hier in de toekomst het beste bij past. Een gedetailleerde effectinschatting van parkeermaatregelen per doelgroep is hierbij de basis voor proactief parkeerbeleid waarin de lusten en lasten van de autoluwe stad rechtvaardig worden verdeeld.